Robèrt van Beckhoven kreeg het bakkersvak met de paplepel ingegoten in de bakkerij van zijn opa en vader. Vele jaren ervaring, wedstrijden en prijzen verder is hij nu de enige in Nederland die zowel de titel Meester Patissier als Meester Boulanger heeft.
Robèrt werd in 1961 in Oisterwijk geboren en groeide op in de bakkerij. Opa Cees van Beckhoven begon in 1927 een bakkerij in het Brabantse Oisterwijk. Zijn oudste zoon Jan – vader van Robèrt – nam samen met zijn broer het bedrijf over, waar ze jarenlang op traditionele wijze brood, koek en banket bakten. Meehelpen in de bakkerij betekende voor Robèrt vooral helpen met afwassen en schrobben, en níét aan de taarten komen.
Dat hij degene uit het zes kinderen tellende gezin zou zijn die de bakkerij over zou nemen, wist hij toen nog niet. Hij wilde zelfs helemaal geen bakker worden. Maar toen kwam de dag dat een banketbakker ziek was en Robèrt bij wijze van uitzondering vruchtenvlaaitjes mocht maken. Hij gebruikte onder andere kiwi – toen nog geen voor de hand liggend ingrediënt – en ineens snapte hij de passie van zijn vader en grootvader. Hij besloot een bakkersopleiding te volgen en nam het familiebedrijf over.
MeesterIn zijn beginjaren zag Robèrt collega’s ‘die tussen vier muren sterven’. Een schrikbeeld. Dat zou hij anders doen: collega’s bezoeken, met klanten praten, zichzelf blijven uitdagen. Hij bezocht cacaoboeren in Costa Rica en deed mee aan wereldbekerwedstrijden in Las Vegas en Lyon – om maar een paar van zijn internationale uitstapjes te noemen. Een bijzonder moment in zijn carrière was het behalen van de titel Meester Patissier in 2010. Het is de hoogste waardering voor het ambacht patisserie en getuigt van vakmanschap, visie en innovatie. Hoewel hij toen dacht: dat doe ik nooit meer, begon het weer te kriebelen zodra hij hoorde dat het examen Meester Boulanger voor het eerst in Nederland afgenomen zou worden. Ook die titel behaalde hij. Erkenning voor zijn werk was niet de belangrijkste reden om de meestertitels in de wacht te willen slepen. Het ging Robèrt er vooral om Nederland internationaal op de bakkerskaart te zetten. En met resultaat: inmiddels is ons land een speler van betekenis op het wereldtoneel van brood en gebak.
Ambachtelijk & eerlijkInmiddels is de bakkerij van Robèrt gevestigd in de Koninklijke Verenigde Leder BV (KVL), de voormalige leerfabriek in Oisterwijk. In de winkel kan de consument terecht voor ambachtelijk brood, banket en chocolade. Als je iets verder doorloopt, kun je door een ‘glazen gang’ de (banket)bakkers aan het werk zien. Geen geheimen in de bakkerij, aldus Robèrt: ‘We zijn trots op ons vak, we laten graag zien hoe we werken. Zo ziet de klant dat het product écht eerlijk en zelfgemaakt is.’Kwaliteit, daar draait het allemaal om. Vakmanschap is daarbij essentieel, maar zeker ook de kwaliteit van de grondstoffen. Robèrt werkt daarom met eerlijke, waar mogelijk biologische en duurzame producten. De plaatselijke appelboer komt elke week verse appels brengen en de perfecte fruitvlaai maakt Robèrt met aardbeien van een gepassioneerde tuinder in de buurt. Duurzaam betekent immers ook dat je rekening houdt met de ‘foodmiles’.Omdat grondstoffen als chocolade, vanille en noten niet in Nederland groeien, moet hij daarvoor uitwijken naar landen verder weg. De chocolade komt bijvoorbeeld uit Colombia. ‘We betalen de cacaoboeren een eerlijke prijs. Dat kan omdat we de tussenhandel overslaan. Onze chocolade – we gebruiken een eigen melange – komt rechtstreeks van een familieplantage. Het is voor cacaoboeren daar een kans om zich los te maken van de cocaïnehandel en een eerlijke toekomst op te bouwen.’
KennisoverdrachtRobèrt heeft inmiddels bijna alle titels in zijn vakgebied behaald en naast ontelbare draaiuren in de bakkerij is hij veel bezig met kennisoverdracht. Zo heeft hij in de leerfabriek een volledig uitgeruste cursusruimte ingericht waar hij zowel professionals als amateurbakkers de fijne kneepjes van het vak bijbrengt. En velen zullen hem natuurlijk kennen als jurylid in programma’s als Heel Holland Bakt en de CupCakeCup. Zolang het maar met het vak te maken heeft, kun je hem er ’s nachts voor wakker maken. Op de vraag wat hij het leukste vindt, antwoordt hij dan ook: ‘Alles.’
